Slechthorendheid
Met slechthorendheid op latere leeftijd wordt doofheid bedoeld die ontstaat nadat de spraak- en taalontwikkeling zijn voltooid. Men heeft dus gewoon leren spreken en de verstaanbaarheid van de spraak is goed. Dit is een duidelijk verschil met de aangeboren doofheid of de doofheid die op zeer jonge leeftijd optreedt.
Het gehoorverlies kan plotseling ontstaan, de zogenaamde plotsdoofheid. Dit gebeurt soms van de ene op de andere dag. Er is een verleden als horende en het verlies van het gehoor wordt goed beseft. Soms is het met behulp van een hoortoestel nog wel mogelijk enig geluid waar te nemen, maar dit is niet genoeg om spraak te verstaan.
Het gehoor kan ook in een aantal jaren verloren gaan en wordt dan laatdoofheid genoemd. Dit laatste moet niet verward worden met de zogenaamde ouderdomsslechthorendheid, waarbij het gehoor slecht wordt door versnelde veroudering van het binnenoor.
Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot ernstig gestoord kan zijn. Slechthorendheid kan aangeboren zijn, maar ook op latere leeftijd verworven worden. Aangeboren slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Bij verworven slechthorendheid die na de eerste levensjaren ontstaat is dit minder het geval.
Slechthorendheid kan veroorzaakt worden door een ongeval, door een infectieziekte of door het gebruik van bepaalde medicijnen. Een andere oorzaak is lawaaibeschadiging. Hierbij is de werksituatie van grote invloed (denk aan een metaalfabriek of zagerij), maar ook het geregeld blootstaan aan zeer harde geluiden (bijvoorbeeld op een schietbaan, in een muziekband of discotheek). Bij het ouder worden is slijtage van het binnenoor de grootste oorzaak van het slechter horen, de zogenaamde ouderdomsslechthorendheid.
Als gevolg van de slechthorendheid ontstaan er problemen: de deurbel en de telefoon worden minder goed gehoord. Muziek klinkt vaak vervormd. Het onderling contact (de communicatie) wordt verstoord omdat spraak niet goed verstaan wordt, zeker als er in een lawaaiige omgeving gesproken wordt. Een slechthorende kan zich hierdoor zeer buitengesloten voelen.
Bij slechthorendheid zal de huisarts naar de kno-arts verwijzen voor een gehoortest; eventueel volgt onderzoek in een audiologisch centrum.
Wat doet de logopedist?
Een hoortoestel lost vaak niet alle problemen op. De logopedische behandeling is er daarom op gericht de communicatie zoveel mogelijk te herstellen. Leren spraakafzien (liplezen) kan belangrijk zijn; oefenen in groepsverband is hierbij zeer zinvol.
(Groeps-)cursus spraakafzien
Bij Logopediepraktijk Beverwijk kunt u zowel individueel als in groepsverband (3 - 6 deelnemers) een cursus spraakafzien volgen.
De groepscursus gaat bij voldoende aanmeldingen van start. In deze cursus staan spraakafzien en het omgaan met slechthorendheid centraal. Tijdens deze informatieve cursus is er naast kennistoename en praktisch oefenen ook aandacht voor het uitwisselen van ervaringen, zodat meer inzicht in de persoonlijke situatie ontstaat.
Logopediepraktijk Beverwijk verzorgt ook cursussen spraakafzien in opdracht van de GGMD (Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden).