Skip to main content

Articulatiestoornis

Als de spraak van het kind duidelijk achterblijft bij die van leeftijdgenootjes of wanneer de ontwikkeling van de spraak duidelijk afwijkend verloopt, spreekt men van een articulatiestoornis. Bij hele jonge kinderen (1-2 jaar) is het normaal dat zij woorden soms onvolledig uitspreken. Bijvoorbeeld ‘toe’ voor ‘stoel’ of ‘ba’ voor ‘bal’. Sommige kinderen blijven echter langer dan normaal uitspraakfouten maken, of zij maken een afwijkende spraakontwikkeling door. Dit kan de verstaanbaarheid zodanig beïnvloeden dat het kind zich soms niet duidelijk kan maken. Een kind van vijf jaar kan de meeste klanken en klankcombinaties in principe goed uitspreken.

Een spraakprobleem (articulatiestoornis) kan verschillende oorzaken hebben. Er zijn bijvoorbeeld afwijkingen in tong, lippen en/of gehemelte. Neurologische letsels, een verminderd gehoor of een verstandelijke handicap kunnen de spraakontwikkeling belemmeren. Een articulatiestoornis kan ook onderdeel zijn van een taalontwikkelingsstoornis, maar dit is zeker niet altijd zo.  Het gebeurt vaak dat er geen duidelijke oorzaak gevonden wordt voor de articulatieproblemen.
Gewoonlijk zijn het de ouders of verzorgers die zich op een bepaald moment ongerust maken over het spreken van hun kind; advies van een logopedist is dan zeker op zijn plaats. Als het kind zich gaat terugtrekken omdat het niet begrepen wordt, moet eveneens deskundige hulp ingeroepen worden. 

Wat doet de logopedist?

De logopedist zal nagaan welke stoornissen het spreken van het kind beïnvloeden. Soms is daarbij onderzoek door een kinderarts of kno-arts nodig. De logopedische behandeling kan indirect of direct zijn. Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind bij het spreken kunnen stimuleren.
Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist heeft verschillende methodes ter beschikking waarbij op een speelse manier met het kind wordt geoefend. Er worden bijvoorbeeld luisteroefeningen gedaan waarbij het kind leert minimale verschillen tussen woorden te onderscheiden. Het zelf correct uitspreken van voor het kind moeilijke klanken en klankcombinaties wordt eveneens geoefend.